Vertalingen abwandeln DE>NL
abwandeln (ww.) | afwisselen (ww.) ; declineren (ww.) ; herzien (ww.) ; verbuigen (ww.) ; verwisselen (ww.) |
das Abwandeln | het amenderen ; het modificeren ; muteren (znw.) ; het veranderen ; het vervoegen ; het wijzigen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `abwandeln`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abwechselnDE: amendierenDE: AnfertigenDE: ausbauenDE: auswirkenDE: beugenDE: bildenDE: deklinierenDE: eintauschenDE: entarten