Vertaal
Naar andere talen: • afwerken > DEafwerken > ENafwerken > ES
Vertalingen afwerken NL>FR

afwerken

werkw.
Uitspraak:  ɑfwɛrkə(n)]
Verbuigingen:  werkte af (verl.tijd ) heeft afgewer (volt.deelw.)

1) netjes afmaken - finir
een rok in elkaar naaien en dan netjes afwerken - bâtir une jupe et la finir comme il faut

2) helemaal doen en afmaken - terminer
een opleiding afwerken in drie jaar - terminer une formation en trois ans

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
afwerken (ww.) executer (ww.) ; terminer (ww.) ; supprimer (ww.) ; se terminer (ww.) ; s'acquitter de (ww.) ; s'achever (ww.) ; prendre fin (ww.) ; parfaire (ww.) ; parachever (ww.) ; garnir (ww.) ; finir (ww.) ; faire (ww.) ; effectuer (ww.) ; conclure (ww.) ; achever (ww.) ; accomplir (ww.)
het afwerken finition (v)
afwerken achever ; travail de finition ; réglage ; lissage ; finaliser ; façonnage ; avance de finition
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `afwerken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afbouwen
NL: afdoen
NL: afhandelen
NL: afkrijgen
NL: afmaken
NL: afronden
NL: beëindigen
NL: bijwerken
NL: completeren
NL: een einde maken aan