Vertalingen vertrekken NL>ES
vertrekken
werkw.
Uitspraak: | [vər'trɛkə(n)] |
Verbuigingen: | vertrok (verl.tijd ) |
1) weggaan -
partir Verbuigingen: | is vertrokken (volt.deelw.) |
De trein vertrekt van spoor 4. - El tren parte del andén 4. We vertrekken pas volgende week zaterdag. - Nosotros recién salimos el sábado de la semana que viene. |
met de noorderzon vertrokken zijn (=ongemerkt en met onbekende bestemming weggegaan zijn) - despedirse a la francesa
|
2) deel van de uitdrukking: -
Ze vertrok haar gezicht van de pijn. (=ze trok een grimas omdat ze pijn had) - Tiene un rictus de dolor.
|
3) deel van de uitdrukking: -
zonder een spier te vertrekken (=met een strak gezicht) - sin mover un músculo
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vertrekken (znw.) | la marcha (v) |
vertrekken (ww.) | abandonar (ww.) ; cesar (ww.) ; dejar (ww.) ; irse (ww.) ; irse de viaje (ww.) ; largarse (ww.) ; marcharse (ww.) ; partir (ww.) ; retirarse (ww.) ; salir (ww.) |
vertrekken (p) | el acuartelamiento (m) |
het vertrekken | el cuarto (m) ; el cuartos (m) ; el fallecimiento (m) ; la salidas (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `vertrekken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afgaanNL: afnokkenNL: afreizenNL: gaanNL: heengaanNL: kamerNL: kamersNL: opbrekenNL: opstappenNL: plooien