1. MWB
  2. Vertalen
  3. uitkomen (NL>ES)
Vertaal
Naar andere talen: • uitkomen > DE • uitkomen > EN • uitkomen > FR
Vertalingen uitkomen NL>ES

uitkomen

werkw.
Uitspraak:  [ˈœytkomə(n)]
Verbuigingen:  kwam uit (verl.tijd ) is uitgekomen (volt.deelw.)

1) (van bloemen) tevoorschijn komen uit de knop - brotar
De rozen kwamen uit. - Las rosas se abrieron.

2) (van eieren) opengaan - salir
Na twee weken broeden kwamen de eieren uit. - Después de empollar por dos semanas los pollitos salieron de su huevo.

3) bekend worden van iets dat geheim had moeten blijven - divulgarse
Dat geheim komt toch een keer uit. - Ese secreto se divulgará algún día.

4) de oplossing vinden - resolver
Die opgave is te moeilijk voor mij, ik kom er niet uit. - Ese problema es demasiado difícil para mí, no logro resolverlo.

5) tot resultaat hebben - resultar
De reis per trein komt duurder uit dan per vliegtuig. - El viaje en tren resulta más caro que en avión.

6) (van publicaties) verschijnen - salir
Wanneer komt je volgende roman uit? - ¿Cuándo sale tu próxima novela?

7) op een goed moment gebeuren - venir
Ik ga net weg, dus het komt nu heel slecht uit. - Justo estoy saliendo, entonces ahora me viene muy mal.

8) (van een weg of rivier) gaan naar - desembocar
De Rijn komt uit in de Noordzee. - El Rino desemboca en el mar del Norte.
Die straat komt uit op een groot plein - Esa calle desemboca en una plaza grande

9) zich aftekenen - lucir
Die ketting komt prachtig uit tegen je zwarte trui. - Ese collar te luce mucho sobre el jersey negro.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
uitkomen (ww.) divulgarse (ww.) ; tener suficiente (ww.) ; tener bastante para vivir (ww.) ; ser manifiesto (ww.) ; ser evidente (ww.) ; ser claro (ww.) ; ser adecuado (ww.) ; salir (ww.) ; resultarse (ww.) ; resultar de (ww.) ; resultar (ww.) ; proceder (ww.) ; llegar a final de mes (ww.) ; emitir (ww.) ; desprenderse de (ww.) ; descubrirse (ww.) ; derivarse de (ww.) ; derivar (ww.) ; deducirse de (ww.) ; convenir (ww.) ; brotar (ww.) ; arreglárselas (ww.) ; aparecer (ww.) ; ajustar (ww.) ; abrirse (ww.)
uitkomen eclosion ; salida del huevo ; nacimiento
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `uitkomen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aflopen
NL: afsteken
NL: behoren
NL: bekend worden
NL: bekennen
NL: belanden
NL: betamen
NL: bewaarheid worden
NL: blijken
NL: conveniëren