Vertalingen uitkomen NL>DE
uitkomen
werkw.
Uitspraak: | [ˈœytkomə(n)] |
Verbuigingen: | kwam uit (verl.tijd ) is uitgekomen (volt.deelw.) |
1) (van bloemen) tevoorschijn komen uit de knop -
auskommen De rozen kwamen uit. - Die Rosen kamen aus. |
2) (van eieren) opengaan -
schlüpfen Na twee weken broeden kwamen de eieren uit. - Nach zweiwöchiger Brutzeit schlüpften die Küken. |
3) bekend worden van iets dat geheim had moeten blijven -
herauskommen Dat geheim komt toch een keer uit. - Das Geheimnis kommt doch einmal heraus. |
4) de oplossing vinden -
daraufkommen Die opgave is te moeilijk voor mij, ik kom er niet uit. - Die Aufgabe ist zu schwierig für mich, ich komme nicht darauf. |
5) tot resultaat hebben -
darauf hinauskommen , darauf hinauslaufen De reis per trein komt duurder uit dan per vliegtuig. - Die Reise mit dem Zug ist teurer als mit dem Flugzeug. |
6) (van publicaties) verschijnen -
herauskommen Wanneer komt je volgende roman uit? - Wann kommt der nächste Roman heraus? |
7) op een goed moment gebeuren -
auskommen Ik ga net weg, dus het komt nu heel slecht uit. - Ich gehe gerade, daher kommt es jetzt schlecht aus. |
8) (van een weg of rivier) gaan naar -
münden , auskommen De Rijn komt uit in de Noordzee. - Der Rhein mündet in die Nordsee. Die straat komt uit op een groot plein - Die Straße mündet in einen großen Platz. |
9) zich aftekenen -
abheben Die ketting komt prachtig uit tegen je zwarte trui. - Die Kette hebt sich toll gegen den den schwarzen Pullover ab. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
uitkomen (ww.) | konvenieren (ww.) ; erweisen (ww.) ; folgen (ww.) ; folgern (ww.) ; geeignet sein (ww.) ; gefallen (ww.) ; gelegen kommen (ww.) ; gipfeln (ww.) ; herauskommen (ww.) ; hervorgehen (ww.) ; erstehen (ww.) ; passen (ww.) ; rundkommen (ww.) ; schmecken (ww.) ; sichergeben (ww.) ; sicherweisen (ww.) ; sichherausstellen (ww.) ; sichzeigen (ww.) ; taugen (ww.) ; vorkommen (ww.) ; erscheinen (ww.) ; aufkommen (ww.) ; auskommen (ww.) ; auswirken (ww.) ; eintreffen (ww.) ; entdeckt werden (ww.) ; entspringen (ww.) ; entstehen (ww.) ; erfolgen (ww.) |
uitkomen (werkw.) | zurechtkommen ; hervorkommen ; herauskommen ; gelegen kommen ; auskommen |
uitkomen | an den Tag kommen ; schlüpfen ; Schlupf ; Ausschlüpfen ; ans Licht kommen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `uitkomen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aflopenNL: afstekenNL: behorenNL: bekend wordenNL: bekennenNL: belandenNL: betamenNL: bewaarheid wordenNL: blijkenNL: conveniërenUitdrukkingen en gezegdes
NL: een straat
uitkomen
DE: aus einer Straße kommenNL: de kamer
uitkomen
DE: aus dem Zimmer (heraus)kommenNL: de deur
uitkomen
DE: zur Tür herauskommen, hinauskommenNL: (deze deur) komt uit op de straat, op de tuin
DE: geht in (auf) die Straße, in den, nach dem GartenNL: (deze straat) komt op het plein uit
DE: mündet auf den PlatzNL: (de bomen) komen uit
DE: (botten uit) schlagen ausNL: uit het ei komen
DE: aus dem Ei schlüpfen, ausschlüpfen, auskommenNL: er met een niet
uitkomen
DE: mit einer Niete herauskommenNL: wie moet
uitkomen
DE: (kaartspel) wer spielt aus, hat das Anspiel DE: (van waarheid etc.) ans Licht kommenNL: (wat zul je doen) als het ('t geheim) uitkomt?
DE: wenn es herauskommt?NL: het komt uit
DE: (wordt bekend) es kommt ausNL: openlijk voor iets
uitkomen
DE: etwas offen gestehen DE: (van boeken, kranten) erscheinenNL: (dit werk is) bij X. uitgekomen
DE: im X.verlag erschienen, herausgekommenNL: met een nieuw type
uitkomen
DE: einen neuen Typ herausbringen DE: (van vermoedens, voorspellingen etc.) eintreffen DE: (van redenering etc., opgaan) zutreffen, stimmenNL: (dat) komt overeen uit
DE: kommt auf eins herausNL: (dat) komt goedkoper uit
DE: ist schließlich billigerNL: (die som) komt uit
DE: kommt heraus, (klopt) stimmtNL: (die deling) komt uit
DE: geht aufNL: (dat) zal wel
uitkomen
DE: (is nogal glad) versteht (das)NL: (dat) kwam anders uit
DE: ging, fiel anders aus