Vertaal
Naar andere talen: • conveniëren > DEconveniëren > ENconveniëren > FR
Vertalingen conveniëren NL>ES
conveniëren (ww.) abrirse (ww.) ; ajustar (ww.) ; aparecer (ww.) ; brotar (ww.) ; convenir (ww.) ; gustar (ww.) ; resultar (ww.) ; salir (ww.) ; ser adecuado (ww.) ; ser claro (ww.) ; ser evidente (ww.) ; ser manifiesto (ww.) ; tener suficiente (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `conveniëren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanstaan
NL: bevallen
NL: deugen
NL: passen
NL: schikken
NL: uitkomen