Vertalingen schieten NL>ES
schieten
werkw.
Uitspraak: | [ˈsxitə(n)] |
Verbuigingen: | schoot (verl.tijd ) |
1) een vuurwapen of boog gebruiken -
disparar Verbuigingen: | heeft geschoten (volt.deelw.) |
doodschieten - matar a tiros schieten op alles wat beweegt - disparar contra todo lo que se mueva |
om op te schieten (=erg lelijk) - ...de perros
De moeder van de bruid droeg een jurk om op te schieten. - La madre de la novia llevaba un vestido de perros.
|
iemand wel kunnen schieten (=een grote hekel aan iemand hebben) - no poder ver ni en pintura a alguien
|
2) (een bal) werpen, slaan of schoppen sport -
tirar Verbuigingen: | heeft geschoten (volt.deelw.) |
direct op het doel schieten - tirar directamente a la meta |
3) snel bewegen -
lanzarse Verbuigingen: | is geschoten (volt.deelw.) |
plotseling de weg over schieten - lanzarse inesperadamente por la carretera |
iemand laten schieten (=iemand (uit je leven) laten verdwijnen, zonder moeite te doen hem of haar tegen te houden) - abandonar a alguien
|
Het schoot me net op tijd te binnen. (=ik dacht er juist op tijd aan) - Se me ocurrió justo a tiempo.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
schieten (ww.) | tirar (ww.) ; lanzar (ww.) ; herir (ww.) ; hacer fuego (ww.) ; disparar (ww.) ; descargar (ww.) ; cazar (ww.) |
het schieten | el incendios (m) ; el tiro ; el fuegos (m) ; el disparos (m) |
schieten | calar ; voladura con explosivos ; trabajo con explosivos ; tirar ; largar ; crecimiento de los tallos |
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `schieten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afschietenNL: afvurenNL: bloeienNL: gaanNL: knallenNL: opschrikkenNL: opwellenNL: rakenNL: rennenNL: schoten lossen