Vertalingen schieten NL>DE
schieten
werkw.
Uitspraak: | [ˈsxitə(n)] |
Verbuigingen: | schoot (verl.tijd ) |
1) een vuurwapen of boog gebruiken -
feuern , schießen Verbuigingen: | heeft geschoten (volt.deelw.) |
doodschieten - erschießen schieten op alles wat beweegt - auf alles schießen, was sich bewegt |
om op te schieten (=erg lelijk) - unmöglich
De moeder van de bruid droeg een jurk om op te schieten. - Die Mutter der Braut trug ein unmögliches Kleid.
|
iemand wel kunnen schieten (=een grote hekel aan iemand hebben) - jemanden am liebsten erschießen können
|
2) (een bal) werpen, slaan of schoppen sport -
schlagen , schießen Verbuigingen: | heeft geschoten (volt.deelw.) |
direct op het doel schieten - direkt auf das Tor schießen |
3) snel bewegen -
losstürzen , schießen Verbuigingen: | is geschoten (volt.deelw.) |
plotseling de weg over schieten - plötzlich über den Weg schießen |
iemand laten schieten (=iemand (uit je leven) laten verdwijnen, zonder moeite te doen hem of haar tegen te houden) - jemanden sausenlassen
|
Het schoot me net op tijd te binnen. (=ik dacht er juist op tijd aan) - Es schoss mir gerade noch rechtzeitig durch den Kopf.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
schieten (ww.) | feuern (ww.) ; knallen (ww.) ; lösen (ww.) ; schießen (ww.) |
schieten (werkw.) | schießen |
het schieten | das Abfeuern |
schieten | aussetzen ; Schießarbeit ; schießen ; Schossen ; Sprengarbeit |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `schieten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afschietenNL: afvurenNL: bloeienNL: gaanNL: knallenNL: opschrikkenNL: opwellenNL: rakenNL: rennenNL: schoten lossenUitdrukkingen en gezegdes
NL: iets laten
schieten
DE: etwas schießen lassen, etwas aufgeben, auf etwas verzichtenNL: (de dief) laten
schieten
DE: entwischen lassenNL: (een gedachte) schiet me door het hoofd
DE: schießt mir durch den KopfNL: in het blad
schieten
DE: ins Kraut schießenNL: (een schip) in de grond
schieten
DE: in den Grund bohrenNL: in z'n kleren
schieten
DE: in die Kleider fahrenNL: (de tranen) schoten haar in de ogen
DE: schossen ihr in die AugenNL: te binnen
schieten
DE: einfallenNL: ('t mes) schiet me (uit de hand)
DE: fährt mir