Vertalingen opscheppen NL>EN
opscheppen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɔpsxɛpə(n)] |
Verbuigingen: | schepte op (verl.tijd ) heeft opgeschept (volt.deelw.) |
1) over iets van jezelf praten en daarbij overdrijven over wat er goed aan is -
boast, brag, show off Hij zat geweldig op te scheppen over zijn acteertalent. - He was boasting right and left about his acting talent. |
2) (eten) uit een schaal of een pan op een bord leggen -
put, serve, help to Het is lekker, schep mij nog maar een keer op. - This is so good, may I have another serving, please? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
opscheppen (ww.) | to boast ; to brag ; to dish up ; to exagerate ; to scoop up ; to serve out ; to shovel up ; to show off ; to swank ; to talk big |
opscheppen | shovel |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `opscheppen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bluffenNL: eten opscheppenNL: grootsprekenNL: opdissenNL: opsnijdenNL: pochenNL: scheppenNL: snoevenNL: snorkenNL: stoffen