Vertaal
Naar andere talen: • grootspreken > DEgrootspreken > ESgrootspreken > FR
Vertalingen grootspreken NL>EN
grootspreken (ww.)to boast ; to brag ; to exagerate ; to swank ; to talk big
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `grootspreken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bluffen
NL: opscheppen
NL: opsnijden
NL: snoeven