Vertalingen bluffen NL>EN
bluffen
werkw.
Uitspraak: | [ˈblʏfə(n)] |
Verbuigingen: | blufte (verl.tijd ) heeft gebluft (volt.deelw.) |
te goede dingen over jezelf zeggen -
bluff, brag, boast Hij zegt dat hij veel van auto's weet, maar hij bluft. - He says he is an expert in cars, but he is just bragging. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bluffen (ww.) | to boast ; to brag ; to overstate ; to talk big |
bluffen | bluff |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `bluffen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: grootsprekenNL: opscheppenNL: pochenNL: snoevenNL: snorkenNL: stoffenNL: zwetsen