I het lijden

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ˈlɛidə(n)]

toestand dat je pijn en ellende hebt - suffering

uit je lijden verlost worden door de dood - death ends all suffering

II lijden

werkw.

Uitspraak:	[ˈlɛidə(n)]
Verbuigingen:	leed (verl.tijd ) , heeft geleden (volt.deelw.)

pijn en ellende hebben - suffer, experience pain

Veel vrouwen lijden onder het schoonheidsideaal. - Beauty standards make life hard for many women. honger lijden - suffer from hunger

© K Dictionaries Ltd.

lijden (ww.)	to lose face ; to suffer ; to suffering
lijden	abide ; affliction ; anguish ; bear ; endure ; put up with ; tolerate

Bronnen: Wikipedia; interglot; Wakefield genealogy pages




NL: aanzien
NL: doorstaan
NL: dulden
NL: kwijnen
NL: mogen
NL: ondergaan
NL: pikken
NL: toelaten
NL: tolereren
NL: uitstaan

NL: een verlies lijden EN: sustain (suffer) a loss
NL: het kan niet lijden EN: I don't run to it
NL: Iemand mogen lijden EN: like a person
NL: ik mag lijden dat het waar is EN: I hope it will be true
NL: lijden aan EN: suffer from
NL: lijden door EN: suffer by
NL: lijden onder EN: suffer under
NL: te lijden hebben van EN: suffer from
NL: uit zijn lijden helpen EN: put a person out of his misery
NL: na lijden komt verblijden EN: after rain comes sunshine