Vertalingen vastlopen NL>DE
vastlopen
werkw.
Uitspraak: | [ˈvɑstlopə(n)] |
Verbuigingen: | liep vast (verl.tijd ) is vastgelopen (volt.deelw.) |
in een situatie komen dat je niet verder kunt -
auf Grund laufen , festlaufen , abstürzen Het schip liep vast in de modderige bodem. - Das Schiff lief in dem morastigen Boden auf Grund. De computer is vastgelopen. - Der Computer ist abgestürzt. Het overleg liep vast op de weigering van de werkgevers. - Die Besprechung lief sich an der Weigerung der Arbeitnehmer fest. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vastlopen (ww.) | auflaufen (ww.) ; aussetzen (ww.) ; festfahren (ww.) ; festlaufen (ww.) ; hapern (ww.) ; stagnieren (ww.) ; stocken (ww.) |
het vastlopen | die Hemmung ; die Sperrung ; die Stockung |
vastlopen | blockieren ; einen Haker haben ; einfrieren ; festfressen ; Festlaufen ; verklemmen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `vastlopen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: blijven stekenNL: doodlopenNL: haperenNL: klem komenNL: stokkenNL: strandenNL: stremmingNL: stuklopenNL: vast komen zittenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (de onderhandelingen zijn) vastgelopen
DE: festgefahrenNL: (de motor) is vastgelopen
DE: ist festgeklemmt, sitzt fest