Vertaal
Naar andere talen: • haperen > ENhaperen > EShaperen > FR
Vertalingen haperen NL>DE

haperen

werkw.
Uitspraak:  [hapərə(n)]
Verbuigingen:  haperde (verl.tijd ) heeft gehaperd (volt.deelw.)

even niet goed werken - stocken
De geluidsinstallatie haperde even, maar doet het nu weer. - Die Lautsprecheranlage stockte eben, funktioniert jetzt aber wieder.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
haperen (ww.) aussetzen (ww.) ; festfahren (ww.) ; hapern (ww.) ; lallen (ww.) ; stagnieren (ww.) ; stammeln (ww.) ; stocken (ww.) ; stottern (ww.)
het haperendas Haperen ; das Stechen bleiben
haperen fehlen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `haperen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: blijven steken
NL: hakkelen
NL: mankeren
NL: stagneren
NL: stamelen
NL: stokken
NL: stotteren
NL: vastlopen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (een vers) zonder haperen (opzeggen) DE: ohne Stocken
NL: wat hapert eraan? DE: woran hapert es?, (wat scheelt je) was fehlt dir?
NL: er hapert iets aan DE: es stimmt etwas nicht
NL: het hapert hem aan geld DE: es fehlt ihm an Geld