rekken

werkw.

Uitspraak:	[ˈrɛkə(n)]
Verbuigingen:	rekte (verl.tijd ) heeft gerekt (volt.deelw.)

1) langer of wijder maken - strecken

een langgerekt dorp langs het kanaal - ein langgestrecktes Dorf entlang des Kanals

2) langer laten duren - verlängern

het leven van een stervende proberen te rekken - das Leben eines Sterbenden versuchen zu verlängern

© K Dictionaries Ltd.

rekken (ww.)	ausstrecken (ww.) ; zögern (ww.) ; zaudern (ww.) ; verzögern (ww.) ; vertagen (ww.) ; verspäten (ww.) ; verschieben (ww.) ; verlegen (ww.) ; recken (ww.) ; hinausschieben (ww.) ; dehnen (ww.) ; ausweiten (ww.) ; aufschieben (ww.)
rekken	Dehnlinien-Verfahren ; Verstrecken ; strecken ; sich ausdehnen ; Regale ; recken ; mehrmaliges Verstrecken ; in die Länge ziehen ; Gummiband-Verfahren ; Gestelle

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary; Trueterm




NL: ophouden
NL: oprekken
NL: opschorten
NL: opschuiven
NL: strekken
NL: temporiseren
NL: traineren
NL: uitbreiden
NL: uitsteken
NL: uitstellen

NL: (die schoenen) rekken nog DE: dehnen sich noch
NL: zijn leden rekken DE: die Glieder dehnen, recken, dehnen und recken
NL: z. rekken DE: sich dehnen, sich recken DE: (zijn leven) fristen DE: (een verhaal) hinausziehen
NL: de tijd proberen te rekken DE: die Zeit zu verlängern suchen, Zeit zu gewinnen suchen