Vertaal
Naar andere talen: • klappen > ENklappen > ESklappen > FR
Vertalingen klappen NL>DE

klappen

werkw.
Uitspraak:  [ˈklɑpə(n)]
Verbuigingen:  klapte (verl.tijd )

1) met de handen op elkaar slaan - klatschen
Verbuigingen:  heeft geklapt (volt.deelw.)
Na de mooie uitvoering begon het publiek enthousiast te klappen. - Nach der schönen Aufführung begann das Publikum begeistert zu klatschen.
Na de pauze klapte de docente in haar handen om iedereen weer naar de les te krijgen. - Nach der Pause klatschte die Dozentin in die Hände, um jeden wieder zum Unterricht aufzufordern.

2) met een klap (1) kapotgaan - kaputt(gehen)
Verbuigingen:  is geklapt (volt.deelw.)
De auto staat met een geklapte band langs de weg. - Das Auto steht mit einem kaputten Reifen am Wegrand.
klapband - Reifenpanne

3) met een klap (1) vallen of tegen iets aan komen - klatschen
Verbuigingen:  is geklapt (volt.deelw.)
Zij viel van de fiets en klapte tegen de grond. - Sie fiel vom Fahrrad und klatschte auf den Boden.
uitdrukking het klappen van de zweep kennen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
klappen (ww.) applaudieren (ww.) ; tratschen (ww.) ; schwatzen (ww.) ; sagen (ww.) ; platzen (ww.) ; klatschen (ww.) ; faseln (ww.) ; explodieren (ww.) ; deklamieren (ww.) ; berichten (ww.) ; Beifall klatschen (ww.)
klappen (werkw.) klatschen ; applaudieren
het klappendas Knallen ; der Beifall ; der Applaus
klappen Ausbruch ; verklappen ; Schlagen ; Schlagbewegung ; Platzen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `klappen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: applaudiseren
NL: applaudisseren
NL: applaus
NL: babbelen
NL: exploderen
NL: handgeklap
NL: handtastelijkheden
NL: kakelen
NL: klakken
NL: kletsen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: in de handen klappen DE: in die Hände klatschen, (teken van bijval) Beifall klatschen
NL: uit de school klappen DE: aus der Schule schwatzen