Vertalingen floppen NL>DE
floppen
werkw.
Uitspraak: | [ˈflɔpə(n)] |
Verbuigingen: | flopte (verl.tijd ) is geflopt (volt.deelw.) |
mislukken -
floppen Zijn debuut was een groot succes, maar zijn tweede roman flopte. - Sein Debut war ein großer Erfolg, aber sein zweiter Roman floppte. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
floppen (ww.) | abgehen (ww.) ; auffliegen (ww.) ; danebengehen (ww.) ; fehlschlagen (ww.) ; irren (ww.) ; mißlingen (ww.) ; mißraten (ww.) ; scheitern (ww.) ; schiefgehen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `floppen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afgaanNL: falenNL: misgaanNL: mislopenNL: mislukkenNL: strandenNL: verkeerd lopen