Vertalingen misgaan NL>DE
misgaan
werkw.
Uitspraak: | [ˈmɪsgan] |
Verbuigingen: | ging mis (verl.tijd ) is misgegaan (volt.deelw.) |
niet gaan zoals bedoeld of gewenst -
misslingen , danebengehen Er ging iets mis bij de start. - Beim Start ging etwas daneben. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
misgaan (ww.) | abgehen (ww.) ; auffliegen (ww.) ; danebengehen (ww.) ; fehlschlagen (ww.) ; irren (ww.) ; mißlingen (ww.) ; mißraten (ww.) ; scheitern (ww.) ; schiefgehen (ww.) |
misgaan (werkw.) | schiefgehen |
misgaan | schief laufen ; schieflaufen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `misgaan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afgaanNL: falenNL: floppenNL: mislopenNL: mislukkenNL: missenNL: strandenNL: verkeerd lopenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (de zaak) gaat mis
DE: geht schief, mißlingt, schlägt fehl