eindigen

werkw.

Uitspraak:	[ˈɛindəxə(n)]
Verbuigingen:	eindigde (verl.tijd ) is geëindigd (volt.deelw.)

niet verder gaan - enden

En hiermee eindigt deze uitzending. - Und hiermit endet diese Sendung.

© K Dictionaries Ltd.

eindigen (ww.)	fertigbringen (ww.) ; zu Ende laufen (ww.) ; zu Ende gehen (ww.) ; vollenden (ww.) ; schließen (ww.) ; halten (ww.) ; fertigstellen (ww.) ; fertigmachen (ww.) ; fertigkriegen (ww.) ; enden (ww.) ; beschließen (ww.) ; beenden (ww.) ; aufhören (ww.) ; ablaufen (ww.) ; abbrechen (ww.)
eindigen (werkw.)	enden ; beendigen
het eindigen	das Ausscheiden

Bronnen: interglot; Wiktionary




NL: aanbelanden
NL: aankomen
NL: aanlanden
NL: afhaken
NL: aflopen
NL: afsluiten
NL: arriveren
NL: beëindigen
NL: besluiten
NL: een einde maken aan

NL: (woorden die) op toonloze e eindigen DE: auf tonloses e ausgehen, enden
NL: (de brief) eindigt (met de woorden) DE: schließt
NL: (hoe laat) eindigen we? DE: hören wir auf, machen wir Schluß
NL: (de uitzending is) geëindigd DE: ist beendet, ist zu Ende