Vertaal
Naar andere talen: • afhaken > ENafhaken > ESafhaken > FR
Vertalingen afhaken NL>DE

afhaken

werkw.
Uitspraak:  ɑfhakə(n)]
Verbuigingen:  haakte af (verl.tijd ) heeft, is afgehaakt (volt.deelw.)

ophouden met meedoen - abhaken , nicht mehr mitmachen , aussteigen
afhaken bij de besprekingen - aus der Besprechung aussteigen
door een blessure moeten afhaken in de wedstrijd - durch eine Verletzung den Wettkampf abhaken können

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
afhaken (ww.) abfallen (ww.) ; abtrennen (ww.) ; ausfallen (ww.) ; entkoppeln (ww.) ; loshaken (ww.) ; loskoppeln (ww.)
het afhakendas Abkoppeln ; das ausscheiden
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `afhaken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afkoppeling
NL: afvallen
NL: afzeggen
NL: afzien van
NL: eindigen
NL: eruitstappen
NL: kappen
NL: loshaken
NL: ontkoppeling
NL: opgeven