afsteken

Vertalingen afsteken NL>DE

werkw.

Uitspraak:	[ˈɑfstekə(n)]
Verbuigingen:	stak af (verl.tijd ) heeft afgestoken (volt.deelw.)

1) (vuurwerk) aansteken - abbrennen

een vuurpijl afsteken

2) uitspreken - halten

Ik ga geen verhaal afsteken over hoe mooi dat land is. - Ich werde eine Rede darüber halten, wie schön das Land ist.

3) door een groot verschil duidelijk te zien zijn - abstechen

De kleur van het vliegtuig steekt mooi af tegen de dreigende lucht. - Die Farbe des Flugzeugs sticht schön gegen die bedrohliche Luft ab.

Overige bronnen

afsteken (ww.)	abfahren (ww.) ; auffallen (ww.) ; ausstechen (ww.) ; hinausragen (ww.) ; losfahren (ww.) ; vorspringen (ww.) ; wegfahren (ww.) ; überragen (ww.) ; zur Schau stellen (ww.)
afsteken	Abfiltrieren ; Abstechdrehen ; Abstechen ; Abtrennen ; Messern ; Schnitt

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `afsteken`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: afbikken
NL: aftekenen
NL: afvaren
NL: contrasteren
NL: houden
NL: in het oog lopen
NL: opvallen
NL: uitspringen
NL: uitsteken
NL: wegvaren

Uitdrukkingen en gezegdes

NL: afsteken tegen (bij) DE: sich abheben von

Zojuist vertaald