Vertalingen oppeuzelen NL>DE
oppeuzelen (ww.) | aufessen (ww.) ; auffressen (ww.) ; bunkern (ww.) ; essen (ww.) ; fressen (ww.) ; futtern (ww.) ; speisen (ww.) ; verzehren (ww.) |
oppeuzelen (werkw.) | aufknabbern ; verputzen ; verspeisen |
het oppeuzelen | das Aufknabbern ; das Verputzen ; das Verschmausen ; das Wegputzen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `oppeuzelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: consumerenNL: etenNL: gebruikenNL: nuttigenNL: opetenNL: opvretenNL: tot zich nemenNL: verorberenNL: verslindenNL: verzwelgen