Vertalingen surgir ES>NL
surgir
werkw.
1) aparecer una cosa desde un lugar en que no se la percibía -
tevoorschijn komen Los mineros surgieron de la mina a mediodía. - De mijnwerkers kwamen rond de middag uit de mijn tevoorschijn. |
2) pasar a manifestarse una cosa -
zich voordoen Desde Japón surgieron grandes innovaciones tecnológicas. - Vanuit Japan hebben zich grote technologische vernieuwingen voorgedaan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
surgir (ww.) | rijzen (ww.) ; opdiepen (ww.) ; opdoemen (ww.) ; opduiken (ww.) ; opkomen voor (ww.) ; oprijzen (ww.) ; opstijgen (ww.) ; opwellen (ww.) ; opzetten (ww.) ; ontstaan (ww.) ; stijgen (ww.) ; toenemen (ww.) ; van de bodem ophalen (ww.) ; vermeerderen (ww.) ; verrijzen (ww.) ; voortkomen (ww.) ; weer verschijnen (ww.) ; aangroeien (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; omhooggaan (ww.) ; naar binnen vallen (ww.) ; invallen (ww.) ; in het hoofd opkomen (ww.) ; in de lucht omhoogstijgen (ww.) ; groter worden (ww.) ; groeien (ww.) ; gedijen (ww.) ; de hoogte ingaan (ww.) ; bovenkomen (ww.) ; boven water komen (ww.) ; aanzwellen (ww.) ; aanwinnen (ww.) ; aanwassen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `surgir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acaecerES: acontecerES: alzar el vueloES: alzarseES: aparecerES: aparecer de nuevoES: ascenderES: asomarES: aumentarES: brotar