Vertaal
Naar andere talen: • presentar > DEpresentar > ENpresentar > FR
Vertalingen presentar ES>NL

I presentar

werkw.
Uitspraak:  [pɾesen'taɾ]

1) poner algo de manera que pueda ser observado o juzgado con detenimiento - laten zien
Presenté una monografía al profesor. - Ik heb een monografie aan de leraar voorgelegd.

2) mostrar una cosa o persona características determinadas - vertonen
El edificio presenta problemas de diseño. - Het gebouw vertoont ontwerpproblemen.

3) dar a conocer una persona a otra - voorstellen
Te presento a mi esposa Claudia. - Ik stel je voor aan mijn vrouw Claudia.

4) dar a conocer una cosa al público - presenteren
presentar un libro - een boek presenteren

5) conducir un o programa o espectáculo radio, tv - presenteren , opvoeren
presentar una función de circo - een circusvoorstelling opvoeren

6) sugerir a una persona para ejercer un cargo o empleo - voorstellen
Me presentaron ante el jefe. - Ze hebben me aan de baas voorgesteld.

7) depositar un documento oficial ante el organismo correspondiente - indienen
presentar una demanda judicial - een rechtsvordering indienen


II presentarse

werkw.
Uitspraak:  [pɾesen'taɾse]

1) proponerse una persona para un cargo - zich kandidaat stellen
Me presento para director del instituto. - Ik stel me kandidaat als directeur van het instituut.

2) comparecer una persona ante una autoridad - zich (aan)melden
presentarse ante un juez - zich melden bij een rechter

3) aparecer una cosa en un lugar determinado - zich voordoen
La violencia se presenta a menudo en la escuela. - Op school doet zich vaak geweld voor.

4) darse a conocer una persona a otra sin que intervenga un mediador - zich voorstellen
Me presento, mi nombre es Juan. - Ik stel me voor, mijn naam is Juan.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
presentar (ww.) introduceren (ww.) ; zich voordoen (ww.) ; zich aandienen (ww.) ; voorstellen (ww.) ; vertonen (ww.) ; uitstallen (ww.) ; uitloven (ww.) ; toesteken (ww.) ; tentoonstellen (ww.) ; souffleren (ww.) ; raden (ww.) ; overhandigen (ww.) ; overgeven (ww.) ; ontmaskeren (ww.) ; onthullen (ww.) ; ingeven (ww.) ; influisteren (ww.) ; indienen (ww.) ; iets aankondigen (ww.) ; geven (ww.) ; exposeren (ww.) ; etaleren (ww.) ; blootleggen (ww.) ; adviseren (ww.) ; aanreiken (ww.) ; aangeven (ww.) ; aandienen (ww.) ; aanbieden (ww.)
presentar instellen ; verbinden
Bronnen: Wikipedia; interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `presentar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: adivinar
ES: anunciar
ES: aparecer
ES: appreciar
ES: atestiguar
ES: avisar
ES: brindar
ES: comunicar
ES: conjeturar
ES: dar