Vertalingen plantear ES>NL
plantear
werkw.
1) exponer la forma de llevar a cabo una acción -
naar voren brengen El jefe planteó la necesidad del trabajo en grupo. - De baas bracht de noodzaak van groepswerk naar voren. |
2) exponer un tema o dificultad para tratar de encontrarle solución -
aan de orde stellen En la asamblea de hoy plantearon un asunto de capital importancia. - In de vergadering van vandaag werd een zaak van groot belang aan de orde gesteld. |
3) generar una pregunta, duda o idea -
voorstellen Planteó una nueva categoría de análisis para el fenómeno estudiado. - Hij heeft een nieuwe categorie van analyse voorgesteld voor het bestudeerde fenomeen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
plantear (ww.) | aankaarten (ww.) ; aansnijden (ww.) ; aanvoeren (ww.) ; entameren (ww.) ; ervan uitgaan (ww.) ; naar voren brengen (ww.) ; omhoogwerpen (ww.) ; op tafel leggen (ww.) ; opperen (ww.) ; opwerpen (ww.) ; poneren (ww.) ; stellen (ww.) ; te berde brengen (ww.) ; ter sprake brengen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `plantear`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abordarES: aducirES: ajustarES: alegarES: asumirES: brindarES: darES: dar por sentadoES: emprenderES: formular