Vertaal
Naar andere talen: • perdonar > DEperdonar > ENperdonar > FR
Vertalingen perdonar ES>NL

perdonar

werkw.

1) olvidar una falta u ofensa recibida - vergeven , verontschuldigen
Me molestó que mintieras, pero te perdono. - Ik vond het vervelend dat je hebt gelogen, maar ik vergeef het je.

2) dejar libre a una persona de una obligación o castigo - kwijtschelden
Les perdonó su castigo. - Hij heeft hun straf kwijtgescholden.

3) renunciar una persona a algo apetecible - opgeven
No importa que pase, jamás perdona la siesta. - Het maakt niet uit wat er gebeurt, maar het middagdutje geeft hij nooit op.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
perdonar (ww.) in acht nemen (ww.) ; verschonen (ww.) ; verontschuldigen (ww.) ; vergiffenis schenken (ww.) ; vergeven (ww.) ; sparen (ww.) ; schenken (ww.) ; ontzien (ww.) ; kwijtschelden (ww.) ; cadeau doen (ww.) ; gunst verlenen (ww.) ; gunnen (ww.) ; geven (ww.) ; excuses aanbieden (ww.) ; excuseren (ww.) ; doneren (ww.) ; cadeau geven (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `perdonar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: absolver
ES: acceder a
ES: accedido
ES: adjudicar
ES: admitir
ES: ahorrar
ES: asentir a
ES: complacer
ES: conceder
ES: condonar