Vertaal
Naar andere talen: • pensar > DEpensar > ENpensar > FR
Vertalingen pensar ES>NL

pensar

werkw.
Uitspraak:  [pen'saɾ]

1) formar y asociar ideas de la realidad en la mente - (over)denken
Pensaba constantemente el motivo de sus acciones. - Hij dacht constant na over de reden van zijn handelingen.

2) considerar un asunto con detenimiento para comprenderlo o tomar una decisión - nadenken
Piensa lo que vas a decir. - Denk na over wat je gaat zeggen.

3) tomar una decisión después de examinar un asunto - besluiten
He pensado vender mis bienes inmuebles. - Ik heb besloten om mijn onroerende goederen te verkopen.

4) tener una opinión sobre algo - van mening zijn
Pienso que estás equivocado. - Ik denk dat je je vergist.

5) tener la intención de hacer algo - van plan zijn
Pienso cambiar de trabajo este año. - Dit jaar ben ik van plan om van werk te veranderen.
uitdrukking dar que pensar

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
pensar (ww.) nadenken (ww.) ; voorwenden (ww.) ; voelen (ww.) ; verzinnen (ww.) ; verdichten (ww.) ; uitdenken (ww.) ; prakkizeren (ww.) ; prakkiseren (ww.) ; piekeren (ww.) ; peinzen (ww.) ; overwegen (ww.) ; overpeinzen (ww.) ; overdenken (ww.) ; afwegen (ww.) ; mijmeren (ww.) ; meeleven (ww.) ; meedenken (ww.) ; invoelen (ww.) ; inleven (ww.) ; in overweging nemen (ww.) ; fantaseren (ww.) ; denken (ww.) ; considereren (ww.) ; bespiegelen (ww.) ; beschouwen (ww.) ; bedenken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `pensar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agradar
ES: apretar
ES: cavilar
ES: compartir los sentimientos de
ES: compendiar
ES: comprimir
ES: concentrarse
ES: condensarse
ES: conmemorar
ES: considerar