1. MWB
  2. Vertalen
  3. fruto (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • fruto > DE • fruto > EN • fruto > FR
Vertalingen fruto ES>NL

el fruto

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['fɾuto]

1) órgano de la planta que surge de la flor una vez marchita, contiene las semillas y se desprende de la planta cuando madura plantkunde - vrucht
La pera es el fruto del peral. - De peer is de vrucht van de perenboom.
uitdrukking fruto seco

2) producto de la tierra que produce beneficios o provecho - opbrengst
La tierra ha dado muy buenos frutos. - Het land heeft een zeer goede opbrengst geleverd.

3) utilidad o beneficio que algo produce - resultaat
El esfuerzo y el trabajo han dado su fruto. - De inspanning en het werk hebben hun vruchten afgeworpen.
uitdrukking fruto prohibido

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el fruto (m) de afloop (m) ; het fabrikaat ; het fruit ; het maaksel ; het product ; het resultaat ; de uitkomst (v) ; de vrucht (v)
el frutode bes
Bronnen: interglot; Wikipedia; Engoi Woordenschatoefeningen


Voorbeeldzinnen met `fruto`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agosto
ES: aguacate
ES: albaricoque
ES: ananás
ES: banana
ES: beneficio
ES: cereza
ES: ciruela
ES: composición
ES: cosecha