Vertaal
Naar andere talen: • otorgar > DEotorgar > ENotorgar > FR
Vertalingen otorgar ES>NL

I otorgar

werkw.
Uitspraak:  [otoɾ'γaɾ]

1) conceder o dar una cosa - verstrekken
otorgar un préstamo - een lening verstrekken

2) establecer algo en un documento ante un notario - (laten) verlijden
otorgar un poder notarial - een notariële akte verlijden

3) dar una persona una ley o reglamento juridisch - verordenen
El presidente ha otorgado un nuevo decreto. - De president heeft een nieuw decreet verordend.


II otorgar

werkw.
Uitspraak:  [otoɾ'γaɾ]

aceptar o consentir algo - toestemmen
El que calla otorga. - Wie zwijgt, stemt toe.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
otorgar (ww.) bedelen (ww.) ; begiftigen (ww.) ; beschenken (ww.) ; cadeau doen (ww.) ; cadeau geven (ww.) ; doneren (ww.) ; geven (ww.) ; gunnen (ww.) ; gunst verlenen (ww.) ; inwilligen (ww.) ; schenken (ww.) ; toekennen (ww.) ; toestaan (ww.) ; vergunnen (ww.) ; verlenen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `otorgar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acceder
ES: acceder a
ES: accedido
ES: aceptar
ES: adjudicar
ES: admitir
ES: ahorrar
ES: aprobar
ES: asentir
ES: asentir a