Vertalingen ofender ES>NL
I ofender
werkw.
1) despreciar o humillar mediante palabras o acciones -
beledigen La ofendió con sus palabras. - Hij heeft haar met zijn woorden beledigd. |
2) causar una mala impresión a los sentidos -
kwetsen Hay imágenes que ofenden. - Er zijn kwetsende beelden. |
II ofender
werkw.
sentirse humillado o despreciado -
zich gekwetst voelen Se ofendió con lo que le dijiste. - Hij voelde zich gekwetst met wat je tegen hem zei. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ofender (ww.) | kwetsen (ww.) ; zeer doen (ww.) ; smaden (ww.) ; schaden (ww.) ; schade toebrengen aan (ww.) ; schade berokkenen (ww.) ; pijn doen (ww.) ; nadeel toebrengen (ww.) ; nadeel berokkenen (ww.) ; misdrijven (ww.) ; kwaadspreken (ww.) ; kwaad doen (ww.) ; krenken (ww.) ; grieven (ww.) ; duperen (ww.) ; deren (ww.) ; benadelen (ww.) ; belasteren (ww.) |
ofender | beledigen ; de belediging (v) |
Bronnen: interglot; Trueterm; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `ofender`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: achicarES: afectarES: afrentarES: agraviarES: blasfemarES: calumniarES: chocarES: cometer un crimenES: contusionarES: dañar