Uitspraak: | [ma'taɾ] |
El cartero mató a su esposa. - De postbode heeft zijn vrouw gedood. |
En el truco, el as de espadas mata al resto de las cartas. - Bij het kaartspel truco overtroeft de aas van espadas de rest van de kaarten. |
Maté su reina con un alfil. - Ik heb zijn koningin met een loper verslagen. |
matar el amor - de liefde doden |
Mata las cenizas que quedaron antes de partir. - Alvorens te vertrekken, moet het overblijvende as worden gedoofd. |
matar el hambre - de honger stillen |
Si te colocas el abrigo matas un poco los desagradables brillos de tu vestido. - Als je de jas aandoet, maak je de akelige schittering van je jurk een beetje doffer. |
matar el tiempo libre - de vrije tijd doden |
Me mata tu silencio. - Ik word gekweld door je zwijgzaamheid. |
Uitspraak: | [ma'taɾse] |
Se mató en un accidente de avión. - Hij is in een vliegtuigongeluk omgekomen. |
matarse de sol a sol - zich inspannen van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat. |