Vertaal
Naar andere talen: • matar > DEmatar > ENmatar > FR
Vertalingen matar ES>NL

I matar

werkw.
Uitspraak:  [ma'taɾ]

1) quitar la vida a alguien - doden
El cartero mató a su esposa. - De postbode heeft zijn vrouw gedood.

2) echar una carta de más valor que la del oponente - overtroeven
En el truco, el as de espadas mata al resto de las cartas. - Bij het kaartspel truco overtroeft de aas van espadas de rest van de kaarten.

3) hacer que el oponente retire una pieza del tablero - verslaan
Maté su reina con un alfil. - Ik heb zijn koningin met een loper verslagen.


II matar

werkw.

1) destruir algo inmaterial - doden
matar el amor - de liefde doden

2) extinguir el fuego o apagar una luz - doven , uitdoen
Mata las cenizas que quedaron antes de partir. - Alvorens te vertrekken, moet het overblijvende as worden gedoofd.

3) calmar una sensación - kalmeren
matar el hambre - de honger stillen

4) hacer que disminuya el brillo o intensidad de una cosa - verzachten
Si te colocas el abrigo matas un poco los desagradables brillos de tu vestido. - Als je de jas aandoet, maak je de akelige schittering van je jurk een beetje doffer.

5) entretenerse realizando una actividad - verdrijven
matar el tiempo libre - de vrije tijd doden

6) hacer sufrir a una persona - kwellen
Me mata tu silencio. - Ik word gekweld door je zwijgzaamheid.

7) incomodar o causar molestia - storen
Este sol va a matarnos. - Deze zon gaat ons storen.
uitdrukking a matar
uitdrukking matarlas callando
uitdrukking que me maten


III matarse

werkw.
Uitspraak:  [ma'taɾse]

1) perder la vida de manera involuntaria - omkomen
Se mató en un accidente de avión. - Hij is in een vliegtuigongeluk omgekomen.

2) trabajar sin descanso - zich inspannen
matarse de sol a sol - zich inspannen van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
matar (ww.) liquideren (ww.) ; vermoorden (ww.) ; van kant maken (ww.) ; terechtstellen (ww.) ; ter dood brengen (ww.) ; smashen (ww.) ; slachten (ww.) ; ombrengen (ww.) ; om het leven brengen (ww.) ; neersabelen (ww.) ; neerhalen (ww.) ; moorden (ww.) ; fusilleren (ww.) ; executeren (ww.) ; doodslaan (ww.) ; doodschieten (ww.) ; doodmaken (ww.) ; doden (ww.) ; afslachten (ww.) ; afschieten (ww.) ; afmaken (ww.) ; afknallen (ww.)
matar doden ; steken
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `matar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abatir
ES: agarrotar
ES: ahorcar
ES: aniquilar
ES: aplastar
ES: arrancar
ES: arriar
ES: asesinar
ES: bajar en picado
ES: condenar