Vertalingen abatir ES>NL
I abatir
werkw.
1) destruir algo -
verwoesten abatir al enemigo - de vijand vernietigen |
2) derribar algo -
neerhalen abatir muros - muren slopen |
3) bajar el nivel de algo -
verminderen abatir la inflación - de inflatie verminderen |
4) dejar sin ánimo -
uitputten abatir el espíritu - volledig ontmoedigen |
II abatirse
werkw.
1) descender repentinamente sobre algo o alguien -
zich storten abatirse sobre su presa - zich storten op de prooi |
2) perder el ánimo -
de moed verliezen abatirse por su falta de recursos - de moed verliezen vanwege iemands gebrek aan middelen |
3) caerse cierta cosa -
instorten El muro se abatió. - De muur stortte in. |
4) recaer sobre alguien algo negativo -
neerstrijken La mala fortuna se abatió sobre nosotros. - Wij werden door het ongeluk overvallen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
abatir (ww.) | doodschieten (ww.) ; doodvonnis uitvoeren (ww.) ; executeren (ww.) ; naar beneden duwen (ww.) ; neerhalen (ww.) ; neersabelen (ww.) ; neerschieten (ww.) ; om het leven brengen (ww.) ; ombrengen (ww.) ; omlaagdrukken (ww.) ; omlaagduwen (ww.) ; overhoopschieten (ww.) ; vermoorden (ww.) |
abatir | afdrijven ; afvallen ; verlageren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `abatir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: arrancarES: arriarES: asesinarES: bajar en picadoES: deprimirES: derribarES: desembarcarES: echar abajoES: ejecutarES: empujar hacia abajo