Vertalingen cotorrear ES>NL
cotorrear (ww.) | leuteren (ww.) ; zwetsen (ww.) ; zwammen (ww.) ; zeveren (ww.) ; zeiken (ww.) ; zacht ruisen (ww.) ; wartaal spreken (ww.) ; snateren (ww.) ; ruisen (ww.) ; roddelen (ww.) ; ratelen (ww.) ; raaskallen (ww.) ; onzin verkopen (ww.) ; onzin uitkramen (ww.) ; lullen (ww.) ; babbelen (ww.) ; leuten (ww.) ; kwetteren (ww.) ; kwebbelen (ww.) ; kwaken (ww.) ; kwaadspreken (ww.) ; klieren (ww.) ; kletspraat verkopen (ww.) ; kletsen (ww.) ; keuvelen (ww.) ; kakelen (ww.) ; ijlen (ww.) ; griepen (ww.) ; etteren (ww.) ; belasteren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `cotorrear`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: blasfemarES: cacarearES: calumniarES: cascarES: chacharearES: charlarES: chincharES: cloquearES: comadrearES: comprar tonteras