Vertaal
Naar andere talen: • chillar > DEchillar > ENchillar > FR
Vertalingen chillar ES>NL

chillar

werkw.
Uitspraak:  iaɾ]

1) producir sonidos agudos las personas o animales - gillen
El puerco chilla en el corral. - Het varken gilt op het erf.

2) hablar con un tono de voz más alto del normal - schreeuwen
La vecina chillaba en la sala y se la oía desde el jardín. - De buurvrouw schreeuwde in de zaal en je kon haar vanuit de tuin horen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
chillar (ww.) lispelen (ww.) ; zich krabben (ww.) ; zich beklagen (ww.) ; uitschreeuwen (ww.) ; uitroepen (ww.) ; uitkrijsen (ww.) ; uitjouwen (ww.) ; uitgillen (ww.) ; uitbrullen (ww.) ; tetteren (ww.) ; sissen (ww.) ; schreeuwen (ww.) ; schetteren (ww.) ; roepen (ww.) ; piepen (ww.) ; luidkeels iets verkondigen (ww.) ; blaffen (ww.) ; krijsen (ww.) ; krassen (ww.) ; knarsen (ww.) ; joelen (ww.) ; janken (ww.) ; huilen (ww.) ; het uitgillen (ww.) ; gillen (ww.) ; foeteren (ww.) ; fluisteren (ww.) ; emmeren (ww.) ; daveren (ww.) ; bulderen (ww.) ; brullen (ww.) ; blèren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `chillar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agredir de palabra
ES: ajear
ES: arrastrar por el suelo
ES: aullar
ES: balar
ES: berrear
ES: bisbisear
ES: blasfemar
ES: bramar
ES: brindar