Vertaal
Naar andere talen: • joder > DEjoder > ENjoder > FR
Vertalingen joder ES>NL

I joder

werkw.
Uitspraak:  [xo'ðeɾ]

1) molestar mucho una cosa, persona o situación - lastig vallen
¡Cómo joden estos niños! - Wat zijn die kinderen vervelend!

2) tener relaciones sexuales - neuken
joder con un amante - neuken met een minnaar


II joder

werkw.

estropear una cosa o impedir su buen desarrollo - verpesten
Tu falta de experiencia jodió la venta. - Je gebrek aan ervaring heeft de verkoop verpest.


III joderse

werkw.
Uitspraak:  [xo'ðeɾse]

1) sufrir alguien una molestia o fastidio - verknallen
Me jodí por ingenuo. - Ik heb het door argeloosheid verknald.

2) echarse a perder algo - kapotgaan
Se ha jodido la radio. - De radio is kapotgegaan.


IV ¡joder!

tussenwerpsel

expresa enojo, sorpresa o admiración - verdomme!
¡Joder! ¡Otra vez se ha ido la luz! - Verdomme! We zitten alweer zonder licht!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
joder (ww.) afzetten (ww.) ; vozen (ww.) ; verneuken (ww.) ; tillen (ww.) ; sodemieteren (ww.) ; neuken (ww.) ; naaien (ww.) ; geslachtsgemeenschap hebben (ww.) ; bedotten (ww.)
joder vervloekt ; verdorie ; verdomme ; verdomd ; verdoemd ; verdikkeme ; tering ; allemachtig
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `joder`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agarrar
ES: alzar
ES: amanecer
ES: burlarse
ES: caer
ES: caramba
ES: colocar
ES: copular
ES: dar el pego
ES: dar salida