Vertalingen joder ES>NL
I joder
werkw.
1) molestar mucho una cosa, persona o situación -
lastig vallen ¡Cómo joden estos niños! - Wat zijn die kinderen vervelend! |
2) tener relaciones sexuales -
neuken joder con un amante - neuken met een minnaar |
II joder
werkw.
estropear una cosa o impedir su buen desarrollo -
verpesten Tu falta de experiencia jodió la venta. - Je gebrek aan ervaring heeft de verkoop verpest. |
III joderse
werkw.
1) sufrir alguien una molestia o fastidio -
verknallen Me jodí por ingenuo. - Ik heb het door argeloosheid verknald. |
2) echarse a perder algo -
kapotgaan Se ha jodido la radio. - De radio is kapotgegaan. |
IV ¡joder!
tussenwerpsel
expresa enojo, sorpresa o admiración -
verdomme! ¡Joder! ¡Otra vez se ha ido la luz! - Verdomme! We zitten alweer zonder licht! |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
joder (ww.) | afzetten (ww.) ; vozen (ww.) ; verneuken (ww.) ; tillen (ww.) ; sodemieteren (ww.) ; neuken (ww.) ; naaien (ww.) ; geslachtsgemeenschap hebben (ww.) ; bedotten (ww.) |
joder | vervloekt ; verdorie ; verdomme ; verdomd ; verdoemd ; verdikkeme ; tering ; allemachtig |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `joder`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agarrarES: alzarES: amanecerES: burlarseES: caerES: carambaES: colocarES: copularES: dar el pegoES: dar salida