Vertaal
Naar andere talen: • impulsar > DEimpulsar > ENimpulsar > FR
Vertalingen impulsar ES>NL

I impulsar

werkw.
Uitspraak:  [impul'saɾ]

1) empujar a una persona o cosa para que se ponga en movimiento - aandrijven
impulsar un vehículo - een auto aandrijven

2) promover una acción o proceso - aanzetten tot
impulsar la justicia social - aanzetten tot sociale gerechtigheid


II impulsarse

werkw.
Uitspraak:  [impul'saɾse]

darse fuerza para producir un movimiento - zich afzetten
Se impulsó contra su atacante. - Hij zette zich af tegen zijn aanvaller.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
impulsar (znw.)de prikkel (m)
impulsar (ww.) opkrikken (ww.) ; vooruitschoppen (ww.) ; vooruitduwen (ww.) ; voortstuwen (ww.) ; voortjagen (ww.) ; stuwen (ww.) ; stimuleren (ww.) ; sterk prikkelen (ww.) ; prikkelen (ww.) ; opzwepen (ww.) ; opwekken (ww.) ; opjagen (ww.) ; ophitsen (ww.) ; opdrijven (ww.) ; jachten (ww.) ; aanzwengelen (ww.) ; aanzetten (ww.) ; aansporen (ww.) ; aanslingeren (ww.) ; aanmoedigen (ww.) ; aanjagen (ww.) ; aandrijven (ww.)
impulsar impuls geven
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `impulsar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: a instancias de
ES: accionar
ES: acelerar
ES: activar
ES: agitar
ES: aguijonear
ES: alentar
ES: animar
ES: apresurar
ES: apuntalar