Vertalingen identificar ES>NL
I identificar
werkw.
1) reconocer una persona o cosa -
identificeren | El comisario aseguró que será fácil identificar al autor del hecho. - De commissaris verzekerde dat het eenvoudig zal zijn om de pleger van de daad te identificeren. |
2) demostrar que una persona o cosa es la misma que se busca -
identificeren | Después de meses me llamaron a identificar el cadáver. - Na maanden hebben ze me gebeld om het lijk te identificeren. |
II identificarse
werkw.
tener una persona las mismas ideas, deseos, voluntad que otra -
overeenstemmen | Te escucho hablar y me identifico totalmente contigo. - Ik hoor je praten en ik ben het helemaal met je eens. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| identificar (ww.) | bepalen (ww.) ; determineren (ww.) ; identificeren (ww.) ; identiteit vaststellen (ww.) ; vaststellen (ww.) ; vereenzelvigen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `identificar`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: comprobarES: constatarES: definirES: determinarES: establecerES: estipularES: fijarES: reconocer
