Vertaal
Naar andere talen: • frustrar > DEfrustrar > ENfrustrar > FR
Vertalingen frustrar ES>NL

I frustrar

werkw.
Uitspraak:  [fɾus'tɾaɾ]

1) impedir que una idea o proyecto se realice - verijdelen
Los policías frustraron el asalto. - De politie-agenten hebben de overval verijdeld.

2) quitar a alguien la posibilidad de desarrollar o satisfacer una necesidad - in de weg staan
La crisis financiera frustró las expectativas de trabajo de muchos hombres. - De financiële crisis heeft de werkvooruitzichten van veel mannen verpest.


II frustrarse

werkw.
Uitspraak:  [fɾus'tɾaɾse]

tener un sentimiento de insatisfacción - misgaan
Se frustró su sueño. - Zijn droom is op niets uitgelopen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
frustrar (ww.) afvallen (ww.) ; benadelen (ww.) ; doen mislukken (ww.) ; duperen (ww.) ; dwarsbomen (ww.) ; een stokje steken voor (ww.) ; frustreren (ww.) ; hinderen (ww.) ; laten zakken (ww.) ; onmogelijk maken (ww.) ; ontgoochelen (ww.) ; storen (ww.) ; tegenvallen (ww.) ; teleurstellen (ww.) ; verhinderen (ww.) ; verijdelen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `frustrar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: burlar
ES: chasquear
ES: contrariar
ES: decepcionar
ES: deludir
ES: desbaratar
ES: desilusionar
ES: dificultar
ES: engañar
ES: entorpecer