Vertalingen contrariar ES>NL
I contrariar
werkw.
1) poner obstáculos o dificultades a los propósitos de una persona -
dwarsbomen Siempre contraría mis decisiones. - Hij dwarsboomt mijn besluiten altijd. |
2) oponerse a que alguien haga lo que desea -
tegenwerken Siempre contraría los deseos del padre. - Hij werkt de wensen van de vader altijd tegen. |
3) dejar ver que no se está de acuerdo con alguien -
oneens zijn Le demostró que lo contrariaba con un gesto de desprecio. - Met een minachtend gebaar liet hij zien dat hij het niet met hem eens was. |
4) causar disgusto o enfado -
kwetsen Tu actitud me contraría. - Jouw houding kwetst me. |
II contrariarse
werkw.
Uitspraak: | [kontɾa'ɾjaɾse] |
disgustarse, enfadarse -
boos worden Se contrarió mucho con la noticia. - Hij werd heel boos door het nieuws. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
contrariar (ww.) | dwarsbomen (ww.) ; dwarsliggen (ww.) ; dwarszitten (ww.) ; harrewarren (ww.) ; op zijn hart hebben (ww.) ; tegenwerken (ww.) |
contrariar | neutraliseren |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `contrariar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: armar jaleoES: comportarse de forma mezquinaES: contrarrestarES: dificultarES: entorpecerES: estorbarES: fastidiarES: frustrarES: hacer la contraES: impedir