Vertalingen entorpecer ES>NL
entorpecer (ww.) | afstompen (ww.) ; hinderen (ww.) ; kazen (ww.) ; krachteloos maken (ww.) ; kwaad doen (ww.) ; nadelig zijn (ww.) ; ontwrichten (ww.) ; schaden (ww.) ; verdoven (ww.) ; verdwazen (ww.) ; verhinderen (ww.) ; verlammen (ww.) ; vertragen (ww.) ; vervlakken (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `entorpecer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: atiesarES: atolondrarES: atontarES: atontarseES: coagularseES: complicarES: contrariarES: cuajarseES: dar largas aES: detener