Vertaal
Naar andere talen: • finalizar > DEfinalizar > ENfinalizar > FR
Vertalingen finalizar ES>NL

I finalizar

werkw.
Uitspraak:  [finali'ɑuaɾ]

hacer que algo llegue a su término - (be)eindigen
finalizó el trabajo - hij heeft het werk beëindigd


II finalizar

werkw.

llegar algo a su fin - aflopen
El certamen no finaliza aún. - De wedstrijd is nog niet afgelopen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
finalizar (ww.) afdoen (ww.) ; afkrijgen (ww.) ; afmaken (ww.) ; afronden (ww.) ; afwerken (ww.) ; completeren (ww.) ; eindigen (ww.) ; klaarkrijgen (ww.) ; klaarmaken (ww.) ; klaren (ww.) ; regelen (ww.) ; stoppen (ww.) ; uithebben (ww.) ; volbrengen (ww.) ; volmaken (ww.) ; voltooien (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `finalizar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acabar
ES: acabar con una
ES: arreglar
ES: caducar
ES: celebrar
ES: clausurar
ES: completar
ES: concluir
ES: cumplir
ES: dar fin a