Vertalingen finalizar ES>NL
I finalizar
werkw.
hacer que algo llegue a su término -
(be)eindigen finalizó el trabajo - hij heeft het werk beëindigd |
II finalizar
werkw.
llegar algo a su fin -
aflopen El certamen no finaliza aún. - De wedstrijd is nog niet afgelopen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
finalizar (ww.) | afdoen (ww.) ; afkrijgen (ww.) ; afmaken (ww.) ; afronden (ww.) ; afwerken (ww.) ; completeren (ww.) ; eindigen (ww.) ; klaarkrijgen (ww.) ; klaarmaken (ww.) ; klaren (ww.) ; regelen (ww.) ; stoppen (ww.) ; uithebben (ww.) ; volbrengen (ww.) ; volmaken (ww.) ; voltooien (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `finalizar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acabarES: acabar con unaES: arreglarES: caducarES: celebrarES: clausurarES: completarES: concluirES: cumplirES: dar fin a