Vertalingen cumplir ES>NL
I cumplir
werkw.
1) hacer lo necesario para quedar bien -
belofte nakomen No hace falta cumplir conmigo. - Het is niet nodig om de belofte met mij na te komen. |
2) llegar al tiempo en que culmina un plazo u obligación -
vervallen Este cheque cumple el quince de diciembre. - Deze cheque vervalt vijftien december. |
II cumplir
werkw.
1) realizar la función o trabajo que corresponde -
zijn plicht nakomen Cumple con su labor profesional. - Hij komt zijn plichten van het werk na. |
2) pasar a tener la edad que se enuncia -
jarig zijn Los mellizos cumplen cinco años. - De tweeling wordt vijf jaar. |
3) hacer que algo quede completo -
voldoen Con ese dinero cumplimos el resto de la cuota. - Met dit geld kunnen we de rest van het termijnbedrag voldoen. |
III cumplirse
werkw.
hacerse realidad algo -
in vervulling gaan Se cumplió su sueño de conocer el Machu Pichu. - Zijn droom om de Machu Pichu te leren kennen, is in vervulling gegaan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
cumplir (znw.) | het gevolg ; het gehoor |
cumplir (ww.) | opvolgen (ww.) ; waarmaken (ww.) ; voltooien (ww.) ; volgen (ww.) ; vervullen (ww.) ; uiteenhouden (ww.) ; uit elkaar houden (ww.) ; bemerken (ww.) ; opmerken (ww.) ; onderscheiden (ww.) ; navolgen (ww.) ; nakomen (ww.) ; luisteren (ww.) ; kwijten (ww.) ; gevolg geven aan (ww.) ; gehoorzamen (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `cumplir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: advertirES: atenderES: atender aES: cantarES: condecorarES: constatarES: darse cuenta deES: defenderES: descubrirES: diferenciar