Vertaal
Naar andere talen: • cumplir > DEcumplir > ENcumplir > FR
Vertalingen cumplir ES>NL

I cumplir

werkw.
Uitspraak:  ['kumpliɾ]

1) hacer lo necesario para quedar bien - belofte nakomen
No hace falta cumplir conmigo. - Het is niet nodig om de belofte met mij na te komen.

2) llegar al tiempo en que culmina un plazo u obligación - vervallen
Este cheque cumple el quince de diciembre. - Deze cheque vervalt vijftien december.


II cumplir

werkw.

1) realizar la función o trabajo que corresponde - zijn plicht nakomen
Cumple con su labor profesional. - Hij komt zijn plichten van het werk na.

2) pasar a tener la edad que se enuncia - jarig zijn
Los mellizos cumplen cinco años. - De tweeling wordt vijf jaar.

3) hacer que algo quede completo - voldoen
Con ese dinero cumplimos el resto de la cuota. - Met dit geld kunnen we de rest van het termijnbedrag voldoen.


III cumplirse

werkw.
Uitspraak:  [kum'pliɾse]

hacerse realidad algo - in vervulling gaan
Se cumplió su sueño de conocer el Machu Pichu. - Zijn droom om de Machu Pichu te leren kennen, is in vervulling gegaan.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
cumplir (znw.)het gevolg ; het gehoor
cumplir (ww.) opvolgen (ww.) ; waarmaken (ww.) ; voltooien (ww.) ; volgen (ww.) ; vervullen (ww.) ; uiteenhouden (ww.) ; uit elkaar houden (ww.) ; bemerken (ww.) ; opmerken (ww.) ; onderscheiden (ww.) ; navolgen (ww.) ; nakomen (ww.) ; luisteren (ww.) ; kwijten (ww.) ; gevolg geven aan (ww.) ; gehoorzamen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `cumplir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: advertir
ES: atender
ES: atender a
ES: cantar
ES: condecorar
ES: constatar
ES: darse cuenta de
ES: defender
ES: descubrir
ES: diferenciar