Vertaal
Naar andere talen: • brillar > DEbrillar > ENbrillar > FR
Vertalingen brillar ES>NL

brillar

werkw.
Uitspraak:  [bɾiaɾ]

1) irradiar luz - stralen
El sol brilló toda la mañana. - De zon straalde de hele ochtend.

2) sobresalir por algo - uitblinken
Brilló por sus ideas. - Hij blonk uit met zijn ideeën.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
brillar (ww.) licht schijnen (ww.) ; uitsteken (ww.) ; uitspringen (ww.) ; twinkelen (ww.) ; tinkelen (ww.) ; tingelen (ww.) ; te kijk lopen met (ww.) ; stralen (ww.) ; sprankelen (ww.) ; schitteren (ww.) ; schijnen (ww.) ; rinkelen (ww.) ; pronken (ww.) ; pralen (ww.) ; opvallen (ww.) ; licht uitzenden (ww.) ; afsteken (ww.) ; licht geven (ww.) ; klingelen (ww.) ; in het oog lopen (ww.) ; glitteren (ww.) ; glinsteren (ww.) ; glimmen (ww.) ; glanzen (ww.) ; geuren (ww.) ; fonkelen (ww.) ; flonkeren (ww.) ; flikkeren (ww.) ; eruit springen (ww.) ; blinken (ww.) ; blaken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `brillar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrillantar
ES: alardear
ES: alardear de
ES: amanecer
ES: aplanar
ES: arder de
ES: borbotar
ES: burbujear
ES: centellear
ES: chispear