Vertalingen brillar ES>NL
brillar
werkw.
1) irradiar luz -
stralen El sol brilló toda la mañana. - De zon straalde de hele ochtend. |
2) sobresalir por algo -
uitblinken Brilló por sus ideas. - Hij blonk uit met zijn ideeën. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
brillar (ww.) | licht schijnen (ww.) ; uitsteken (ww.) ; uitspringen (ww.) ; twinkelen (ww.) ; tinkelen (ww.) ; tingelen (ww.) ; te kijk lopen met (ww.) ; stralen (ww.) ; sprankelen (ww.) ; schitteren (ww.) ; schijnen (ww.) ; rinkelen (ww.) ; pronken (ww.) ; pralen (ww.) ; opvallen (ww.) ; licht uitzenden (ww.) ; afsteken (ww.) ; licht geven (ww.) ; klingelen (ww.) ; in het oog lopen (ww.) ; glitteren (ww.) ; glinsteren (ww.) ; glimmen (ww.) ; glanzen (ww.) ; geuren (ww.) ; fonkelen (ww.) ; flonkeren (ww.) ; flikkeren (ww.) ; eruit springen (ww.) ; blinken (ww.) ; blaken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `brillar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrillantarES: alardearES: alardear deES: amanecerES: aplanarES: arder deES: borbotarES: burbujearES: centellearES: chispear