Vertalingen completar ES>NL
completar
werkw.
1) añadir lo que falta -
voltooien completar el cuaderno - het schrift volledig maken |
2) dar por terminado un proceso -
afronden Completó sus estudios universitarios. - Hij heeft zijn universitaire studie afgerond. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
completar (ww.) | klaarmaken (ww.) ; voltooien (ww.) ; voltallig maken (ww.) ; volmaken (ww.) ; volledig maken (ww.) ; volbrengen (ww.) ; vervolmaken (ww.) ; vervolledigen (ww.) ; toevoegen (ww.) ; stoppen (ww.) ; perfectioneren (ww.) ; ophouden (ww.) ; aanvullen (ww.) ; klaarkrijgen (ww.) ; eindigen (ww.) ; een einde maken aan (ww.) ; completeren (ww.) ; compleet maken (ww.) ; beëindigen (ww.) ; afwerken (ww.) ; afsluiten (ww.) ; afronden (ww.) ; afmaken (ww.) ; afkrijgen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `completar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acabarES: acabar con unaES: agregarES: complementarES: concluirES: decidirES: decidirse aES: detenerseES: efectuarES: expirar