Vertalingen favorecer ES>NL
I favorecer
werkw.
1) proporcionar un beneficio para alguien o algo -
bevoordelen La ley favorece a la industria nacional. - De wet bevoordeelt de nationale industrie. |
2) propiciar que suceda algo -
bevorderen Los vientos favorecen la navegación. - De winden bevorderen het varen. |
3) realizar un favor a alguien -
helpen Mi jefe no me ha favorecido en nada. - Mijn baas heeft me nergens mee geholpen. |
II favorecerse
werkw.
sacar un beneficio de algo -
profijt trekken Se favoreció de la subida de los precios. - Hij heeft profijt getrokken van de prijsverhoging. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
favorecer (ww.) | begunstigen (ww.) ; bevoordelen (ww.) ; bevoorrechten (ww.) ; doneren (ww.) ; geven (ww.) ; schenken (ww.) ; staan (ww.) ; voorrechten toekennen (ww.) ; voorschuiven (ww.) ; voortrekken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `favorecer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrigarES: ahorrarES: alentarES: ampararES: animarES: apadrinarES: auspiciarES: aventajarES: ayudarES: beneficiar