Vertaal
Naar andere talen: • ayudar > DEayudar > ENayudar > FR
Vertalingen ayudar ES>NL

I ayudar

werkw.
Uitspraak:  [aʝuˈðaɾ]

colaborar, hacer algo que alivia o soluciona un problema a alguien - helpen
Mi hermano mayor siempre me ayuda con las tareas. - Mijn oudere broer helpt me altijd met het huiswerk.



ser algo el medio o el apoyo para conseguir una cosa - ondersteunen
Sus cuidados me ayudaron a recuperarme. - Zijn verzorging heeft me ondersteund om beter te worden.


III ayudarse

werkw.

usar el apoyo o la ayuda de alguien o algo - de hulp gebruiken
ayudarse de la familia - de hulp van de familie gebruiken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ayudar (ww.) iemand vervangen (ww.) ; weldoen (ww.) ; vooruithelpen (ww.) ; verderhelpen (ww.) ; verder helpen (ww.) ; seconderen (ww.) ; promoten (ww.) ; ondersteunen (ww.) ; meehelpen (ww.) ; assisteren (ww.) ; helpen (ww.) ; handreiken (ww.) ; doorhelpen (ww.) ; bijstaan (ww.) ; bijspringen (ww.) ; bijdragen (ww.) ; avanceren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ayudar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acudir en ayuda
ES: amparar
ES: aportar
ES: apoyar
ES: asistir
ES: atender
ES: auxiliar
ES: aventajar
ES: colaborar
ES: conceder una preferencia