Vertalingen explicar ES>NL
I explicar
werkw.
1) hacer conocer de manera clara a alguien determinado tema -
uitleggen explicar un tema - een thema uitleggen |
2) hacer conocer la causa de algo -
verklaren explicar un fenómeno atmosférico - een atmosferisch verschijnsel verklaren |
3) dar clase o enseñar en un centro de enseñanza -
doceren Explica literatura en la universidad. - Hij doceert literatuur aan de universiteit. |
4) justificar los dichos o acciones de alguien -
rechtvaardigen Explicó la causa de su mal humor. - Hij rechtvaardigde de reden van zijn slechte humeur. |
II explicarse
werkw.
Uitspraak: | [ekspli'kaɾse] |
1) entender la razón de algo -
begrijpen No lograban explicarse cómo había sido el accidente. - Ze konden maar niet begrijpen hoe het ongeluk was geweest. |
2) dar a conocer un pensamiento o sentimiento -
zich uitdrukken Trataré de explicarme. - Ik zal proberen om me uit te drukken. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
explicar (ww.) | ophelderen (ww.) ; verklaren (ww.) ; verhelderen (ww.) ; verduidelijken (ww.) ; verantwoorden (ww.) ; uitleggen (ww.) ; uiteenzetten (ww.) ; toelichten (ww.) ; schetsen (ww.) ; opklaren (ww.) ; accentueren (ww.) ; ontvouwen (ww.) ; omschrijven (ww.) ; nader verklaren (ww.) ; met licht beschijnen (ww.) ; duiden (ww.) ; beschrijven (ww.) ; belichten (ww.) ; begrijpelijk maken (ww.) ; afschilderen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `explicar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aclararES: aclararseES: actuarES: alumbrarES: analizarES: anotarES: certificarES: clarificarES: comentarES: contar