Vertalingen sueco ES>NL
I sueco, -ca
bijv.naamw.
relacionado con Suecia o con sus habitantes -
Zweeds De cuando en cuando llega a las pantallas nacionales una joya del cine sueco. - Af en toe wordt er op de nationale kanalen een juweel van de Zweedse filmkunst uitgezonden. |
II el/la sueco, -ca
zelfst.naamw.
persona que es de Suecia -
Zweed , Zweedse Me casé con una sueca que conocí en un viaje turístico. - Ik ben met een Zweedse getrouwd die ik tijdens een toeristische reis heb leren kennen. |
III el sueco
zelfst.naamw.
lengua germánica hablada en Suecia taalkunde -
Zweeds Tuvo que aprender sueco por cuestiones de trabajo. - Hij moest Zweeds leren vanwege zijn werk. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el sueco (m) | de Zweed (m) ; het Zweeds ; de Zweedse (v) |
Bronnen: Trueterm; WikipediaVoorbeeldzinnen met `sueco`

Voorbeeldzinnen laden....