Vertaal
Naar andere talen: • escindir > DEescindir > ENescindir > FR
Vertalingen escindir ES>NL
escindir (ww.) afscheiden (ww.) ; afsnijden (ww.) ; afsplitsen (ww.) ; afzonderen (ww.) ; doorhakken (ww.) ; doorhouwen (ww.) ; doorklieven (ww.) ; doormidden hakken (ww.) ; in tweeën houwen (ww.) ; isoleren (ww.) ; kleinmaken (ww.) ; klieven (ww.) ; kloven (ww.)
escindir splitsen
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `escindir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agrietar
ES: aislar
ES: alejar
ES: alejar de
ES: apartar
ES: atravesar
ES: cortar
ES: cortar en pedazos
ES: cruzar
ES: desacoplar