Vertalingen enmascarar ES>NL
enmascarar (ww.) | bagatelliseren (ww.) ; bedekken (ww.) ; bemantelen (ww.) ; hullen (ww.) ; inhullen (ww.) ; maskeren (ww.) ; omhullen (ww.) ; vergoelijken (ww.) ; verhullen (ww.) ; verkleden (ww.) ; vermommen (ww.) ; versluieren (ww.) |
enmascarar | maskeren ; verbergen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `enmascarar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: callarES: camuflarES: cubrirES: disfrazarES: disfrazarseES: disimularES: encamisarES: encubrirES: esconderES: guardar